Het geboorteverhaal van Eppo

Na een vorige keizersnede en de ontgoocheling die ik daarbij ben blijven voelen, wil ik deze keer zo natuurlijk mogelijk bevallen. Des te belangrijker dus mijn voorbereiding. Ik ga op zoek naar een ziekenhuis en gynaecoloog die open staan voor een vbac (een natuurlijke bevalling na een eerdere keizersnede). Daarnaast regel ik met mijn vroedvrouwen dat ze de arbeid mee zullen begeleiden, eerst thuis maar ook in het ziekenhuis. Ik volg zwangerschapsyoga, laat me opvolgen door een osteopaat en probeer fysiek fit te blijven tijdens de zwangerschap. Wanneer ik 37 weken zwanger ben, begin ik me mentaal voor te bereiden op de bevalling, want over tijd gaan betekent eveneens een keizersnede. Ik heb een afspraak bij een acupuncturist gemaakt maar zover ben ik niet geraakt; Eppo wordt die ochtend geboren. Daarnaast schrijf ik een lijvig document met bevalwensen. Bottom line: ‘Laat mij zelf bevallen op mijn tempo en op dat van mijn kindje; grijp niet in tenzij er een medisch risico is of dreigt’. Waar nodig zoek ik naar compromissen; de monitor blijkt bijvoorbeeld onvermijdelijk. Toch blijf ik zo dicht mogelijk bij mijn wensen; mijn angst is groot dat medisch ingrijpen zal zorgen voor complicaties of zelfs een keizersnede. Ik heb een groot vertrouwen dat ik dit kan, als men me laat doen. Het is goed dat ik dit allemaal heb uitgeschreven, zo is het zeer duidelijk voor het ziekenhuispersoneel wat ik verlang en is het voor mij makkelijker om achter deze verlangens te blijven staan wanneer ik aarzelingen merk bij mijn gynaecoloog.

De geboorte

Het is maandagavond, ik ben 38 weken en 3 dagen zwanger. De laatste dagen zit er een lichamelijke spanning en ongeduld in mij. Ook heb ik af en toe wat pijn in mijn onderbuik, maar ik durf niet hopen dat hij dat al is. Om mezelf gerust te stellen schrijf ik een scenario uit waarin ik een mooie, natuurlijke bevalling heb, wat me kalmeert. Ondertussen krijg ik knagende buikpijn. Ik probeer te gaan slapen maar dat lukt me niet. Wanneer mijn man enkele uren later komt slapen is de pijn golvend. Voorzichtig vertel ik het hem want als dit het begin is, moeten we mijn schoonouders tijdig bellen, die onze dochter zullen opvangen. Hij is onmiddellijk klaarwakker. Na een tijdje bellen we Patty, onze vroedvrouw; rond 7 uur zal ze langskomen tenzij we eerder bellen. Ik heb mijn yoga- en ademhalingsoefeningen nodig om de weeën te incasseren en kan niet meer slapen. Mijn man gelukkig wel, slaap die nog kostbaar zal blijken te zijn. Mijn schoonouders komen ons dochtertje ophalen om 7 uur ’s ochtends, wanneer Patty ook een eerste keer komt kijken. Ik heb 2 à 3 cm ontsluiting. Patty blijft even en zij en Robin masseren me afwisselend tijdens de weeën. Patty zegt terug te zullen komen na haar huisbezoeken, tenzij we eerder bellen.

Wanneer ik weer alleen ben met mijn man word ik heerlijk rustig. Een late winterprik zorgt voor heerlijk vriesweer, een sneeuwtapijt en de zon die stralend binnenschijnt. Prachtig weer om geboren te worden, denk ik. Ik ga gestaag verder met het opvangen van de weeën in deze idyllische setting. Wanneer Patty op de middag komt, ziet ze dat het goed gaat, Robin en ik zijn goed bezig. Ze gaat boven even rusten om ons onze gang te laten gaan. Robin neemt zijn gitaar erbij en speelt rustig. Ons katertje komt eens nieuwsgierig kijken, hij lijkt door te hebben dat er iets belangrijk aan het gebeuren is. Ik val in slaap tussen de weeën door en kan nog aan wat rust komen. De weeën kan ik goed opvangen met behulp van mijn ademhaling. Het lukt me ook om goed in mijn lichaam te voelen waar ik nood aan heb en de houdingen aan te nemen die me voldoende kracht en rust geven. Ik voel me heerlijk goed op weg. Wanneer Patty terugkomt, ziet ze dat de weeën heviger zijn. Ik heb 4 cm ontsluiting. Ik kan nog thuis blijven maar Patty verwacht wel dat het vanaf nu een stuk sneller kan gaan. Ik wil vermijden dat ik nog naar het ziekenhuis moet vertrekken als de arbeid nog heviger wordt en wil nog voldoende tijd om me daar aan te passen, dus ik stel voor om al te vertrekken.

De rit naar het ziekenhuis is hels. Ik kan de weeën niet comfortabel opvangen in de auto. Eens aangekomen in het ziekenhuis wandel ik langzaam binnen, een rolstoel zou ik niet verdragen. Ik heb om de paar minuten hevige weeën. Het is rond 16h. Ik moet mijn best doen om me comfortabel te voelen in de kamer. Ik krijg een COVID-test, een wachtinfuus en word aan de monitor gelegd. Er zijn veel nieuwe gezichten. Direct vraag ik om het geluid van de monitor uit te zetten, gaat het licht uit en steken we onze meegebrachte kerstlichtjes aan, want ik ben enorm prikkelgevoelig. Ik blijk nog steeds maar 4 cm ontsluiting te hebben. Mijn weeën vallen weg van de drukte en de ontgoocheling. Patty moet consultaties gaan doen maar Alexandra is onderweg. Het duurt een hele tijd maar stilaan ga ik me comfortabeler voelen in de situatie en nemen de weeën ook opnieuw toe. In de uren die volgen komt er af en toe een vroedvrouw kijken en de gynaecoloog van wacht passeert. Stilaan neemt mijn angst ook af dat ze te snel medisch gaan ingrijpen, want hoewel ik vind dat mijn ontsluiting tergend langzaam vordert, blijft iedereen rond mij er erg rustig onder. De gynaecoloog van wacht zegt zelfs dat ze me alle tijd gaat geven, dat dit immers alles is dat ze kunnen doen aangezien ze niks kunnen forceren door de eerdere keizersnede. Ze hebben mijn bevalwensen duidelijk gelezen en respecteren die. De weeën vragen meer en meer van me. Ik word moe, begin te shiveren en moet alle energie die ik nog in me heb gebruiken om mijn ademhaling te sturen. Dit wordt echter moeilijker en moeilijker wat ervoor zorgt dat ik de weeën minder goed verdraag en ze meer pijn doen. Alexandra helpt me door mee te zoeken naar nieuwe houdingen en mijn aandacht en ademhaling te richten wanneer het me niet meer lukt. In bad, uit bad, op de bal, tegen de bal, op het bed, met de bal op het bed, op de grond, tegen mijn man,…

Op een bepaald moment veranderen de weeën. Ik verlies bloed. Ik voel een niet te beheersen kracht in mijn lichaam: een hevige, niet te beteugelen persdrang. Alexandra en mijn man vangen me op in de angst die ik erbij voel, ze moedigen me aan om de weeën gewoon toe te laten en hun werk te laten doen. Tot nu had ik het gevoel op golven te surfen, met moeite want de golven werden heviger en heviger en af en toe ging ik kopje onder maar ik bleef wel surfen. Nu ben ik mijn surfplank kwijt en slaan de golven me plat. Tussendoor kom ik echter wel boven water en kan ik bekomen. Ik hervind mijn vertrouwen in en voeling met mijn lichaam en vind een nieuw evenwicht om deze weeën op te vangen. We wachten op de gynaecoloog om me te onderzoeken, want die deed ook het vorige onderzoek en kan het best vergelijken, maar dit duurt eindeloos. Uiteindelijk doet een vroedvrouw van het ziekenhuis het dan maar. Ik blijk een ontgoochelende 6 cm ontsluiting te hebben rond 2 uur ‘s nachts. Ik mag dus nog helemaal niet meegaan in de persdrang van mijn lichaam. Alexandra helpt me om de weeën weg te puffen. Ik voel me opnieuw angstig bij die sterke weeën, die te sterk lijken voor mijn lichaam. Ze zijn echter zo hevig en zo frequent dat ik geen tijd krijg om stil te staan bij die angst. Bovendien is mijn denken erg troebel. Robin en Alexandra blijven rustig en constant aanwezig en helpen me om stand te houden. Ik ga opnieuw in het bad, in de douche, Alexandra zoekt mee naar houdingen die me de kracht geven om te blijven puffen en om niet mee te gaan in deze persdrang. Het is moeilijk om nog rust en kracht in mijn lichaam te voelen. Tussen de weeën door val ik ongecontroleerd in slaap. Dat Alexandra blijft geloven in een goed verloop, geeft me steun; zij zou het zeggen als we moesten ingrijpen.

Om 4 uur ’s ochtends heb ik 8 cm ontsluiting. Het ziekenhuispersoneel vindt het nog steeds prima. Ik ben dankbaar dat ze me niet hebben opgejaagd ondanks de langzame arbeid want ik had moeilijk weerstand kunnen bieden. In de waas van de uitputting wou ik soms opgeven maar er was een ander stuk dat krachtig bleef, dat zelf dit kindje op de wereld zou zetten en dat niet wou toegeven aan de uitputting en de angsten. Alexandra en Robin hielpen me om vol te houden.

Ik herinner me Alexandra die aangeeft dat ze denkt dat het nu goed is, op basis van hoe hevig ze ziet dat de weeën zijn, dat ze denkt dat ik nu wel aan 10 cm zit, dat ik me niet meer zo’n zorgen moet maken om de persdrang die moeilijker en moeilijker te bestrijden valt. We wachten op iemand die gaat toucheren en in tussentijd probeer ik opnieuw voorzichtig mijn lichaam te volgen en deze persdrang toe te laten. Mijn vliezen breken. Hoe verder de nacht vordert, hoe minder ik me ervan herinner en ik heb Robin nodig om de puzzelstukjes samen te leggen. Rond 6 uur krijg ik de boodschap dat ik 10 cm ontsluiting heb en dat ik mag mee persen. We proberen allerlei houdingen. Ik voel me opengaan bij elke perswee en de kracht ervan blijft me beangstigen. Ik wil mezelf ertegen beschermen in plaats van erin mee te gaan en het voelt opnieuw alsof mijn lichaam niet sterk genoeg is voor deze kracht. Het lukt me nog maar zeer beperkt om in mijn lichaam te zakken. Ik beland na verschillende houdingen geprobeerd te hebben uitgeput in zijlig op het bed. De steun van het bed, dat me draagt nu mijn lichaam me amper nog zelf kan dragen, geeft meer vertrouwen en rust.

Mijn gynaecologe komt binnen rond 8 uur. Van het moment dat zij er is word ik heviger aangemoedigd om mee te persen en alles uit mijn weeën te halen. Na een tijdje lijken mijn persweeën echter weg te zakken en ik val langer en langer in slaap tussendoor; ik ben te uitgeput. Het gaat niet voldoende vooruit. Er wordt voorgesteld om een infuus synthetische oxytocine aan te hangen: een weeënopwekker. Ik druk nog mijn angst uit dat het niet mijn weeën zijn die niet krachtig genoeg zijn maar mijn lichaam. Alexandra geeft echter aan dat dit ook in thuisbevallingen vaak een punt is waarop besloten wordt om naar het ziekenhuis te gaan en dat ik te uitgeput aan het raken ben. Vanaf dan is er inderdaad minder tijd tussen de weeën. Ik doe mijn best om met alle kracht die ik nog in mijn lijf heb mee te persen. Toch blijft het lang duren. Ons zoontje heeft nog steeds zijn ‘bochtje’ niet gepakt. Alexandra en Robin moeten me goed helpen met mijn ademhaling want ik neem een diepe teug voor het persen en houd mijn adem in tijdens maar ik mag natuurlijk niet vergeten uitademen. “We moeten plaats maken”, geeft de gynaecologe op een bepaald moment aan en ze stelt een knip voor.  Ook daar kan ik mee akkoord gaan, want ik merk dat het niet vordert en dat de bezorgdheid bij hen toeneemt. Hierna duurt het nog maar enkele persweeën. Ik hoor de gynaecologe zeggen: “ah kijk, een handje”.  Achteraf vertellen ze me dat hij met zijn handje naast zijn hoofdje lag wat het moeizame persen verklaarde. En plots: “kijk Hanne! Kijk!”, zowel Alexandra als Robin.

9.25u. Ik zie een bundeltje benen en armen graaien. Het zweet stroomt van mijn lijf, ik heb mijn stem heesgekreund, ik kan niet meer op mijn benen staan en ik heb twee nachten niet geslapen. Mijn klein ventje wordt op mij gelegd, hij schreeuwt en plots ben ik volledig helder. Ik open mijn armen voor hem en alles verdwijnt. Hij is er, hij is er gekomen, zonder medische ingrepen die me van mijn pad hebben afgeleid, zonder keizersnede, zonder ook maar iets waar hij last van gehad heeft. En alle angst en alle kwetsbaarheid die ik gevoeld heb is weg. En alle kracht en alle vanzelfsprekendheid die ik mezelf had toegewenst tijdens mijn hele bevalling, is aanwezig. Hij wordt bestoeft omwille van zijn stevig karuur en omwille van het feit dat hij gedurende de hele lange arbeid geen kik heeft gegeven, verwijzend naar de monitor. Alexandra geeft aan dat we dat te danken hebben aan de volledig natuurlijke arbeid. En ik maak hem me eigen, ons zoontje Eppo. Robin zit naast mij met tranen in zijn ogen, hij raakt niet uit zijn woorden, ik hoor iets over hoe fier hij is.

Het verliep niet zoals ik het me had toegewenst; het was rauwer en ik ben dieper moeten gaan dan ik dacht dat ik kon. In tegenstelling tot mijn eerste bevalling blijf ik echter niet achter met het gevoel dat me iets is afgenomen maar kan ik trots zijn op mijn bevalling waarbij ik mijn kerngezond zoontje zelf op de wereld heb gezet. De steun van Robin en Alexandra was hierbij onmisbaar.